Saturday, January 28, 2006

Terugkeer van Hadj uit Mekka van Nimpouya inwoner

(Nederlandse versie)

Vrijdag was een heel belangrijke dag: een van de bewoners van Nimpouya is op Hadj pelgrimstocht naar Mekka geweest en teruggekeerd. Bijna twee weken was iedereen opgewonden bij het idee dat hij terug zou komen en vooral wanneer: want zodra hij terug was gekeerd zou er een groots feest worden georganiseerd. Omdat de vluchten naar Afrika niet zo goed gestructureerd verlopen als bij ons, is Salif Sodré (is neef van de man die op Hadj is geweest) wel drie keer naar het vliegveld van Ouagadougou gereden om te kijken wanneer het vliegtuig aan zou komen. Afgelopen woensdag kwam het vliegtuig eindelijk aan.

Donderdag 26 januari
Op donderdag was het een drukte van jewelste: alle vrouwen van de familie kwamen bij elkaar om een feest maal te bereiden: manden vol kippen, sla, en courgettes en emmers met aardappelen. Daarnaast zou er in het dorp een koe worden geslacht: echt iets heel groots voor deze mensen. Vrienden en familie met kleine kinderen kwamen langs om te helpen. Er werden peterselie en peper gestampt. Peterselie werd in een grote teil gedaan en allemaal vrouwen er om heen zaten op krukjes met een zak Maggie bouillonblokjes uit de verpakking te halen. Deze blokjes werden verpulverd en bij de peterselie gestrooid. Daar ging een pot Dijon mosterd bij en een halve fles azijn. Dit werd met de handen door elkaar gemengd tot een fijn papje. Met dit papje werden even later kippen met de hand ingewreven. De maggie blokjes openmaken, knoflook pellen, uien schillen… We zitten wel met meer dan 10 vrouwen te schillen. Allemaal uit de hand en vaak met een vlijmscherp vleesmes zonder handvat. De vrouw van Daouda is er ook en de secretaresse van DSF, en de vrouw van Moussa (broer van Sodré met wie ik veel op stap ga – hij geeft les in Risci waar ik ook onderzoek ga doen). Al die jonge moeders vinden het wel gezellig met elkaar geloof ik. Om de haverklap hangt er een uitgezakte borst naar buiten waar een kind aan loopt te zuigen. Tegen het eind van de middag komen Moussa en Sodré terug met de oom vanuit Ouaga. Hij overnacht die donderdag nacht in het gastenverblijf naast mij want morgen rijden we met z’n allen naar Nimpouya. Moussa, Ceydou (de chauffeur die me steevast ‘nang-saraa’ blijft noemen, omdat dat beleefd is), Daouda (mijn tolk), Pascal, Noe, Isu, Ishakka, Aruna, Salif en andere mannen lopen in en om het huis. Ik realiseer me zelf ook hoe ik eigenlijk al best gewend raak aan het wonen hier bij Sodré. De meeste mensen ken ik al en ik weet een beetje hoe het er aan toe gaat, waar dingen staan en wat de bedoeling is. Toch blijft het vermoeiend de hele dag Mooré te horen. Ik moet aan Renske denken die wat dat betreft in het zelfde schuitje zit: de hele dag hoort ze Fins om zich heen, en als tussentaal wordt Engels gebruikt. Maar dan bedenk ik me dat zij één groot voordeel heeft; de Finse cultuur verschilt niet zo drastisch veel met die van de Nederlandse. Het is gewoon West Europa.

Vrijdag 27 januari 2006
Dan is de grote dag aangebroken. Om 6 uur ’s ochtends lopen er al mensen bedrijvig rond op het erf. Om 10 uur komen allemaal jeeps en auto’s bij het huis van Sodré tezamen, en mensen springen achterin de laadbak of op de achterbank met z’n 6en. In een stoet rijden we naar Nimpouya. Ik mag voorin de witte Mercedes van Sodré zitten, want ik ben ‘nang-saraa’. De Hadj oom zit achterin. Hij heeft een lang wit gewaad aan, witte muilen aan zijn voeten, een Palestijnse sjaal om zijn hoofd met een zwarte band en een zonnebril op. Aan weerszijden van hem zitten twee mannen die er precies zo uit zien als hij. Als we in Nimpouya aankomen (ligt ong. 15 km verderop) is het hele dorp (lees: alleen de mannen) uitgelopen om de oom te verwelkomen. Vóór het dorp stappen we uit en lopen door een boog van mensen die zich achter de oom aansluiten, er word gezongen (in het Arabisch denk ik) en in een stoet lopen we naar het dorp. In het dorp aangekomen gaat de stoet direct naar de moskee (een heel klein moskeetje) en wordt er in de openlucht gebeden. Daarna vertrekt de stoet al zingend naar een ander ‘kwartier’ van het dorp waar ook een moskee(tje) staat, en wordt er weer gebeden.

Iedere familie heeft een speciaal pak laten maken om aan te trekken vandaag, en de stof is steeds hetzelfde. Daardoor kan ik ineens heel makkelijk zien wie er familie is van wie. Ik zelf heb ook een blouse en een broek aan van de stof van de familie Sodré. Het is een leuk gezicht dat iedereen een soort ‘kostuum’ draagt, maar iedereen heeft een andere vorm. Sommigen hebben mooie jurken, anderen een broek en een hesje. Het hangt er ook maar net vanaf of je geld genoeg hebt voor een heel pak of alleen een blouse of rok.


Dan gaan de mannen in de schaduw op stoelen zitten en gebeurt er eigenlijk gedurende twee uur niks anders dan begroeten van familieleden die aankomen en thee slurpen. De vrouwen van het dorp zijn gewoon hun dagelijkse werkzaamheden aan het doen: water halen, hout sprokkelen, eten maken. Om 14 uur beginnen de formaliteiten: een man schalt door een microfoon (die wordt versterkt door een aggregaat want er is hier nergens stroom) het is een imam die eerst een soort toespraak houdt waarin uitgelegd wordt wat het precies inhoudt om op Hadj te gaan en hoe fantastisch het is dat deze man in goede gezondheid is teruggekeerd. Dan wordt er uit de Koran geciteerd en door een vrouw (véél te hard door de microfoon) gezongen.


Daarna gaan we naar de school (die ligt iets buiten het dorp) om te eten. Daar is Azeta (de vrouw van Sodré) met alle andere vrouwen die gisteren het eten hebben voorbereid. In grote pannen en schalen word het eten op plastic bordjes geschept. Er zijn plastic lepels maar de meeste mensen eten met hun handen. We zitten in de klas lokaaltjes in ouderwetse schoolbanken te eten.

Na het eten gebeurd er weer ongeveer 2 uur niks. De mannen zitten een beetje in de schaduw Coca cola te drinken en sigaretten te roken, terwijl de vrouwen het eten opruimen en de kinderen in de gaten houden. Tegen het eind van de middag gaan we terug naar het dorp om thee te slurpen. Dan in eens hoor ik geluid van muziek. Ik ga kijken waar het vandaan komt. Nu blijkt het feest voor de vrouwen te zijn aangebroken: ze zijn in het dorp in grote kringen aan het dansen en zingen en klappen met hun handen en stampen met hun voeten. Het dansen in het zand doet enorme stofwolken opwaaien. Hierdoor is het lastig foto’s te nemen, en krijg is bovendien last van mijn neus en moet steeds niezen. Twee vrouwen staan in het midden met een microfoon, die het soms even niet doet als iemand op het snoer stapt. Daouda (mijn tolk!) komt langs en bekijkt de technische voorzieningen. Hij loopt de hele dag al van alles te regelen, net als de broers van Salif Sodré. Hij loopt met iedereen te lachen en heeft behoorlijk wat invloed. Hij is erg grappig en ik kan ook erg met hem lachen. Bovendien heeft hij gevoel voor talen want als ik hem iets in het Nederlands vertel kan hij het direct bijna accentloos herhalen en onthoud het ook. Ik besef dat ik het met deze man als tolk heel erg getroffen heb. Als het allang donker is zijn de vrouwen nog steeds aan het dansen en zingen. Maar nu is iedereen er omheen gaan zitten in een hele grote kring, en een man speelt op een Afrikaanse gitaar die versterkt wordt.

Dan gaan de families uit Ouahigouya naar huis. Ik ben blij want de hele dag al die mensen en indrukken zijn erg vermoeiend geweest. Maar wel super gaaf om te hebben mee gemaakt!!!